“Nog een opiniestuk, moet dat nu echt?” zucht u? Ja, omdat opiniestukken blijkbaar essentieel zijn geworden voor het beleid en de media. Omdat we – als gezondheidseconomen - onze stem moeten laten horen, als op reproduceerbare wetenschap gebaseerde adviezen in de coulissen minder invloed hebben dan opiniestukken en open brieven.

Wat is er anders aan SARS-CoV-2? Het is populair geworden om te beweren dat we ons druk maken om iets dat onder controle te houden is, dat bovendien vooral een gezondheidsprobleem lijkt van de fysiek zwakkeren in de maatschappij, net zoals zoveel andere gezondheidsproblemen. De huidige maatregelen zouden buiten proportie zijn, en onze economie, vrijheid en ons welzijn ondermijnen, meer nog dan het virus zelf. “Anders” aan het SARS-CoV-2 virus is de combinatie van hoge besmettelijkheid (R0:2-4), relatief hoge ernst (vooral >55 jaar, zie : www.covid-en-wetenschap.be en https://www.medrxiv.org/content/10.1101/2020.07.23.20160895v4) en de nog steeds zeer grote vatbaarheid van onze populatie (zie: https://serotracker.com/Dashboard). Elk op zichzelf zijn die kenmerken niet iets om bovenmatig ongerust over te zijn. Maar gecombineerd is het een potentieel explosieve cocktail. Die combinatie betekent immers dat de verspreiding van het virus via onze fysieke contacten exponentieel verloopt, als genoeg wisselende contacten dat mogelijk maken. Je kan de volledige leeftijdsgroep boven 55 jaar niet hermetisch afsluiten van de rest van de bevolking en ondertussen de samenleving draaiende houden. Het is bovendien een mathematische zekerheid dat het overdadig circuleren van het virus in jongere leeftijdsgroepen uiteindelijk zal uitdijen naar oudere leeftijdsgroepen, en daar ziekte en sterfte veroorzaken. De snelheid en de schaal waarop dit gebeurt, overrompelt ons gezondheidszorgsysteem als we de kraan van onze contacten te ver openzetten.

In een notendop betrachten welvaarts- en gezondheidseconomen de welvaart te maximaliseren en te verdelen volgens onze maatschappelijke voorkeuren. Is de huidige combinatie aan maatregelen nu slechter voor onze welvaart dan een alternatieve combinatie waarbij sociale contacten terug “losser” worden? Als we alles beschouwen is dit niet het geval. De impact van de maatregelen die we nu moeten nemen om onder of op het vlakkere “aanloop” deel van de exponentiële curve te blijven is immers veel kleiner dan wat we zouden moeten doen om het steile deel van de curve terug om te buigen. Dat hebben we namelijk al eens moeten doen met een lockdown. Met de contact tracing, testing & isolatie (TTI) en de maskers hebben we nu meer instrumenten dan in maart, maar op zichzelf zijn die instrumenten niet voldoende. Het belangrijkste blijft de beperking van onze nauwere contacten met niet-huisgenoten. Je kan dat een bubbel noemen, een contactkraan, een contactbudget of een bandbreedte voor nauwe contacten. Het virus trekt zich niets aan van de naam die we geven aan de hoeveelheid kanalen via dewelke het van mens tot mens kan springen, ongezien, zonder dat er noodzakelijk al symptomen mee gemoeid zijn. Zodra het aantal besmettingen te hoog oploopt, zal onze eerste lijn in de contactopsporing en de zorg niet meer kunnen volgen (momenteel de huisartsen dus), en gaan er alsmaar meer mensen en huishoudens (herhaaldelijk) opgelegd krijgen om zich compleet af te zonderen. Als er teveel besmettingen zijn, houden we dat niet vol. Met als gevolg dat het nog sneller gaat. En dan gaat het aantal besmettingen opnieuw steil omhoog. Voor zij die een ernstige COVID-19 episode oplopen: de behandelingen zijn ongetwijfeld al wat beter dan in maart, maar een echte doorbraak op dat vlak is er voorlopig nog niet. Bovendien is het aandeel COVID-19 patiënten dat langere termijn verwikkelingen vertoont, nog onzeker.

Natuurlijk zijn de economische welvaart en het psychisch welbevinden van de mensen van groot belang bij de beoordeling van maatregelen. Maar het is niet correct om de recente vermindering van de economische activiteit en van het psychisch welbevinden hoofdzakelijk toe te schrijven aan de genomen maatregelen. Natuurlijk willen we maximaal niet-COVID zorg blijven verlenen. Maar de zorgvraag voor andere aandoeningen wordt meer bepaald door het gepercipieerde besmettingsrisico, d.w.z. door de stand van de epidemie en de communicatie erover, dan door de huidige maatregelen die er net op gericht zijn om de gezondheidszorg in zijn geheel toegankelijk te houden. Natuurlijk willen we de macroeconomische impact van de crisis zo klein mogelijk houden. Ondertussen heeft echter een tiental recente Amerikaanse studies reeds aangetoond dat het virus en de stand van de epidemie (“rood/oranje/geel”) de vraagzijde torpederen, omdat consumptie, internationale handel en investeringen worden bij- en uitgesteld (en in sommige sectoren, zoals cultuur, toerisme en horeca, voor een groot stuk verloren gaan), en in veel mindere mate de beperkende maatregelen (zie bvb: https://www.nber.org/BRD/2020no3/). Dit is meer en meer de consensus onder economische onderzoekers, zoals ook reeds door gerenommeerde Belgische economen, Gert Peersman, Paul De Grauwe en Mathias Dewatripont, herhaaldelijk werd aangekaart op basis van wetenschappelijke studies.

Ook ons collectief welzijn en onze vrijheid worden veel meer aangetast wanneer de curve steil omhoog gaat dan wanneer we op bepaalde plaatsen maskers moeten dragen, gesloten ruimtes moeten ventileren, moeten telewerken en evenementen anders en kleiner moeten organiseren (zie hiervoor bijvoorbeeld de grote coronastudie). Het welzijn van kwetsbare groepen in de samenleving, zoals geïsoleerde bejaarden, werkzoekenden, armere gezinnen en personen met een beperking moet worden beschermd door zeer gerichte steunmaatregelen, niet door de algemene contactkraan teveel open te draaien. Dit is al bij al een haalbare prijs voor het openhouden van de lagere scholen, waarvan niemand de welzijnsimplicaties onderschat. Het welzijn van een grote groep mensen wordt zwaar aangetast als de scholen niet open kunnen, zowel rechtsreeks voor de scholieren, als onrechtstreeks voor de ouders die vaak moeten telewerken (zie bijvoorbeeld https://www.ugent.be/nl/actueel/thuis-onderwijs-covid19.htm en de grote coronastudie). In de middelbare scholen moeten we in de huidige omstandigheden zo voorzichtig mogelijk te werk gaan. En ja, dat betekent met mondmaskers in de klas. Niet fijn voor deze scholieren, maar laat ons de welzijnsimpact daarvan niet buiten proportie opblazen. Zouden de scholieren veel gelukkiger zijn als hun school terug dicht moet, of als een vorm van lockdown opnieuw onvermijdelijk wordt? Is een ernstige COVID-19 episode of een sterfgeval in de dichte omgeving bevorderlijk voor het geluk?

Met andere woorden, wij onderschrijven het principe om prioritair de huidige preventieve maatregelen te handhaven en te doen naleven, omdat die het reproductiegetal onder 1 kunnen houden. Dit is niet enkel beter voor de volksgezondheid, de zorgverstrekkers en het gezondheidszorgsysteem, maar ook voor onze economie, onze collectieve welvaart en ons collectief welzijn. Uiteraard moet de communicatie beter, meer wervend en verbindend zijn om onze bevolking gemotiveerd te houden. Een doordachte professionele communicatiestrategie hebben “de virologen” , die doorheen deze crisis heus wel contact hebben gehad met experten van andere disciplines, al regelmatig gevraagd. We hopen dat de verantwoordelijke overheden hier snel werk van maken.

De auteurs zijn allen hoogleraar gezondheidseconomie.